Natuurtalent

Een beetje verdrietig fietste Henriëtte van school naar huis. Het was de eerste schooldag na de vakantie, ’s morgens hadden de kinderen allemaal hun vakantiebelevenissen mogen vertellen en dat was erg leuk geweest, een goed begin voor haar nieuwe klas. Maar na de middagpauze was Paultje, een van haar leerlingen, bij het binnenkomen van de klas lelijk gevallen tegen de scherpe rand van een tafel, hij was even buiten bewustzijn geweest. Henriëtte had een van de leerlingen naar het hoofd van de school gestuurd en die had meteen maatregelen genomen. Hij nam Paultje mee, belde zijn moeder en de dichtst bijzijnde dokter. Paultje moest meteen naar het ziekenhuis om gehecht te worden want hij had een gat boven op zijn hoofd. Hij zou waarschijnlijk de volgende dag nog niet naar school komen, maar Henriëtte besloot hem te gaan bezoeken als dat kon. De andere leerlingen waren natuurlijk erg geschrokken dus het werd een beetje een rommelige middag.

Al met al was het geen fijne dag geweest die eerste schooldag na de vakantie, want ’s morgens voor ze vertrok had ze bericht gekregen dat haar foto niet door de selectie van de mooiste natuurfoto van het jaar was gekomen. En ze was er zelf zo trots op geweest, ze had die winter met engelengeduld gewacht op het moment dat ze het hert in een prachtig natuurgebied in de sneeuw kon vastleggen. Ze werd hartelijk bedankt voor haar deelname aan de wedstrijd. Het hert was prachtig maar er was te weinig natuur en te veel sneeuw, De verhoudingen klopten niet. Jammer! Ze was dus kennelijk geen natuurtalent!! Maar die teleurstelling was niets in vergelijking met de bezorgdheid om Paultje.

Het was rustig op het fietspad, naast haar op de weg reden de auto’s voorbij maar daar had zij geen last van. Ze genoot toch, ondanks de nare dingen van die dag, nog na van de enthousiaste vakantieverhalen van de kinderen.

Ver voor haar uit reed een busje op de weg, veel harder dan de toegestane 80 kilometer. Plotseling een gepiep van remmen en een harde klap, er vloog iets dwars over het fietspad ver voor haar tegen een boom. Een meisje met een capuchon op dacht ze en het was zo warm! Ze fietste er heen, auto’s stopten maar het busje reed door. Toen ze op de plaats van het ongeluk was aangekomen kwam er ook een man uit een van de huizen langs de weg aanlopen. Ze keken allebei naar het slachtoffer en toen zei Henriëtte uit de grond van haar hart: ’O goddank, het is een hond!’ Wat zij voor een meisje met een capuchon had aangezien was een grote hond. Maar dat had ze beter toch niet kunnen zeggen. De man vloekte, Pakte haar bij haar armen en zei: ’gelukkig het is een hond? Mens je weet niet wat je zegt! Het is de hond van Katrien en haar gehandicapte dochter. Katrien heeft 4 weken geleden haar man begraven en jij vindt het gelukkig dat haar hond nu dood is?’

Een vrouw met een meisje in een rolstoel kwam aanlopen. Ze keken niet naar de mensen om zich heen, maar de vrouw die Katrien bleek te zijn knielde bij de hond neer en aaide hem even over de bebloede kop en zei: ‘hij is dood.’ Toen nam de vrouw het woord en zei tegen de man: ‘dat meisje vindt het niet gelukkig dat mijn hond dood is, maar dat het een hond is die daar ligt en geen kind. Het meisje in de rolstoel dat heel moeilijk sprak en dat niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk beperkt bleek te zijn zei heel nuchter:’nu gaan we Wolf begraven hè mama net als papa met heel veelmooie bloemen.’ Ze zei het alsof het een feestelijke gebeurtenis was. De man vloekte weer en vroeg aan Henriëtte: ‘heb je het nummer van dat busje nog opgenomen? Je hebt het toch zien gebeuren en gezegd dat hij veel te hard reed?’

Henriëtte schudde van nee en voelde zich daar ook nog schuldig over. Toen sloeg Katrien haar arm om Henriëtte’s schouders en zei: ‘U bent erg geschrokken, kom even mee naar binnen om iets te drinken en ik ga Wouter de dierenarts bellen en vragen of hij Wolf komt halen, ik doe dat liever niet zelf met Vera erbij.’ Binnen zei ze tegen Henriëtte verontschuldigend: ‘ik heb even genoeg van mijn buurman, hij is natuurlijk ook erg geschrokken, maar hij heeft altijd zo’n grote mond en dan vloekt hij zo en dat wil ik niet, zeker niet met Vera erbij. Ik ga aan Wouter vragen of hij een nieuw hondje voor ons meebrengt, een nieuw klein Wolfje, volgende week misschien als je jarig bent, zullen we dat doen?’ vroeg ze aan Vera. ‘Ja.’, riep Vera ‘en dan krijg ik ook een film van K3 hè mama? Kom jij ook op mijn verjaardag vroeg ze aan Henriëtte. Dan gaan we taart eten en zingen en dan moet je ook een cadeautje meebrengen!’ ‘Maar kind zei Katrien je mag nooit om cadeautjes vragen en misschien heeft de jufrouw geen tijd, misschien heeft ze zelf wel kindjes.’ ‘Nee’, zei Henriëtte, ‘ik heb alleen maar kindjes in mijn klas op school en als het mag zal ik zeker op jouw verjaardag komen en weet je Vera ik ben ook een fan van K3. Katrien vertelde toen aan Henriëtte dat vorig jaar op de verjaardag van Vera haar man nog leefde en dat hij met haar was gaan zwemmen, dat vond ze toch zo heerlijk en het lijkt wel of ze dat nu allemaal vergeten is. Ze leeft maar bij de dag en misschien is dat wel gelukkig. Ze zal ook niet echt verdrietig zijn om de dood van Wolf, misschien praat ze nog wel eens over hem maar ze zal er niet verdrietig om zijn.’ Toen kwamen bij Katrien de tranen en Henriëtte luisterde naar het verdrietige verhaal van haar man die zo onverwacht en veel te jong was overleden.

Die week kocht ze een cadeau voor Vera, een beker van K3 en ging naar haar verjaardag, ze zongen en ze aten taart en er was geen blijer kind op de wereld dan Vera. ‘Mijn dochter is met al haar beperkingen een blij mens’ zei Katrien, ‘en daar kan ik ook blij mee zijn.’’Jouw dochter’, zei Henriëtte, ‘is met al haar beperkingen een UITBLINKER!!!!!!!

Maar het bezoek aan Paultje in die week verliep aanvankelijk minder vrolijk. Zijn haar was afgeknipt vanwege de hechtingen en het verbandkapje dat de wond bedekte. Hij huilde, was boos en opstandig en bezwoer dat hij niet eerder naar school zou komen voordat hij zijn haar weer terug had, want ze lachen me natuurlijk allemaal uit met mijn kale kop. ‘Dat is jammer’, zei Henriëtte, ‘want dan raak je zo achter, het zal wel een paarweken duren voordat je je haar weer terug hebt. Ik dacht eigenlijk dat jij het wel stoer zou vinden om met een leuk petje op, op school te komen, daarom heb ik een petje voor je meegebracht. Ik heb het gekregen van een vriend toen ik een paar weken in Amerika op vakantie was. Hij is daar een bekende honkbalspeler, zijn naam staat erin, kijk maar: Steve Hughes. Ze zullen je niet uitlachen. Ik denk dat ze jaloers zijn, maar daar vinden we wel wat op.’ Het huilen hield op. Paultje bekeek het petje heel kritisch, zette het op en zei: ‘ja dat kan eigenlijk wel juf als ik van de dokter mag dan kom in maandag weer naar school!!!!!’ De moeder van Paultje klapte in haar handen, gaf Henriëtte een dikke zoen en zei:’juf ik had gedacht dat het ons nooit zou lukken om hem weer naar school te krijgen zonder afschuwelijke scènes. U bent een UITBLINKER!!!!!!’ Henriëtte nam afscheid en vertrok maar ze dacht bij zichzelf: ’een uitblinker, zou dat hetzelfde zijn als een natuurtalent?????