Hanno de haas

Het was zondagmiddag en het was Pasen. Hanno hoorde de klokken luiden. Als hij even een kijkje kon nemen op de weg, dan zag hij veel mensen lopen.
Zij gingen naar de kerk. Ze hadden mooie kleren aan, ze waren op z’n Paasbest. Het was prachtig weer, de zon scheen. Het was heerlijk om buiten te lopen.
De weide was groen en vol met madeliefjes. Er waren al groene blaadjes aan de bomen. Hanno huppelde vrolijk door de wei. Hij ging op bezoek bij de kippen van boer Koos. Maar de kippen van boer Koos waren allemaal erg boos.
Ze wilden niet in het kippenhok. Ze wilden veel liever in de wei lopen net als Hanno. “Goede morgen kippen” zei Hanno, ik ben de Paashaas. Maar de kippen lachten hem uit en zeiden “Dat kan niet, Paashazen bestaan niet”. Er zijn alleen paaseieren en die leggen wij. Met Pasen eten de mensen allemaal paas-eieren. Soms komen er ook lieve kuikentjes uit onze eieren. Hazen kunnen geen eieren leggen en krijgen ook nooit kuikentjes. Dag Hanno, ga jij maar vlug naar je hazenvrouwtje in het bos, want zij zit daar helemaal alleen. Toen werd Hanno een beetje verdrietig. Hij ging maar vlug terug naar zijn nestje. Toen hij daar binnen kwam, was er een grote verrassing. Er waren zes lieve kleine hazen- kindertjes geboren. Hanno keek trots naar zijn kindertjes en zijn vrouwtje.
Hij maakte ‘n sprongetje van plezier. Ssst… zei zijn vrouw, ze slapen! Toen ging Hanno naar buiten om lekkere verse groene klaverblaadjes voor zijn vrouw te plukken. Het was een echt Paasfeest, niet alleen in het hazennestje, maar ook bij de kippen. Zij mochten nu ook buiten lopen van boer Koos. Toen Hanno kwam vertellen dat hij zes kleine hazenkindertjes gekregen had, kakelden de kippen van plezier. En het was Paasfeest in het hele land, want de mensen vierden dat Jezus was verrezen.
Hij was gestorven aan het kruis en in het graf gelegd.
Maar nu leeft Hij weer en begint zijn nieuwe leven.

(2020)