De herders

In het veld dicht bij Bethlehem waar Jezus geboren is leefden de herders en zij hielden de wacht bij hun schaapjes. Ze moesten er goed op letten dat er geen wolf zou komen,die een schaapje wilde pakken om het op te eten, want wolven lusten graag schaapjes. De baas van de herders was een strenge man. Als er een schaapje weg was kregen ze straf dus iedere avond telden de herders hun schaapjes. De avond dat Jezus geboren is was het heel donker en koud, er was geen sterretje aan de hemel en de herders hadden een vuurtje gestookt om warm te worden want ze moesten buiten slapen.

In die koude donkere nacht werd Jezus geboren in een stal De engel had tegen Maria gezegd dat haar kindje later koning zou worden.

Maar koningen worden toch in een paleis geboren, niet in een stal! Hoe kwam dat? Toen Maria dacht dat haar kindje al spoedig geboren zou worden moest ze met Jozef op reis . Ze was veel liever thuis gebleven maar alle mensen moesten naar Bethlehem. Daar werden hun namen opgeschreven in een groot boek. Dat wilde de keizer zo en de keizer was de baas.

Er waren toen nog geen computers en telefoons, dus Maria en Jozef moesten te voet naar Bethlehem en ze woonden in Nazareth dat is een lange reis en er waren toen ook nog geen auto’s treinen of bussen. Ze hadden alleen een ezeltje,dus ze konden bijna niets mee nemen. Geen wiegje of warme dekentjes voor het kindje. Ze wilden in Bethlehem slapen maar alle hotels en herbergen waren vol en Maria was zo moe, ze waren al een paar dagen op reis. Ze konden toch niet buiten slapen! Maar gelukkig zijn er nog mensen die medelijden hebben. Ze mochten in een stal slapen.

En daar werd het kindje geboren. Die nacht werd het heel licht buiten, het leek wel of de zon ging schijnen .

En opeens stond er naast het vuurtje van de herders een engel. De herders schrokken heel erg, ze hadden nog nooit een engel gezien en ze dachten dat ze droomden. Maar de engel begon te spreken en zei ”wees maar niet bang, ik breng voor jullie en voor alle mensen goed nieuws. Jezus is geboren Hij is Gods zoon en als Hij groot is zal Hij koning worden. Hij ligt in een stal in doeken gewikkeld . Jullie mogen hem gaan bezoeken. De herders gingen op weg naar de stal en vonden Jozef en Maria en het kindje. Ze hadden wel medelijden met het kindje dat daar in een kribje lag zonder warme dekentjes. Maar herders zijn arme mensen, ze konden geen dekentjes gaan kopen.

Maar toen kwam een van de herders op een goed idee om een van de schaapjes te gaan scheren . Schapenwol is lekker warm , het schaapje liet zich gewillig scheren, hij was er trots op dat hij dat voor het Kindje Jezus mocht doen .

Maria legde de wol in het kribje tussen de doeken en ze was heel blij , het kindje lachte en viel meteen in slaap.

De herders gingen stil naar buiten en toen schrokken ze heel erg, want buiten stond hun strenge baas. Hij zei: jullie hebben een van mijn schapen geschoren en waar is het geld?

Ik wil dat geld hebben want dat is van mij.

Jullie zijn dieven !! Hebben jullie het geld in de stal verstopt? Gaat u maar mee naar binnen zeiden de herders dan kunt u zien wat we met de wol gedaan hebben.

De baas ging naar binnen en zag het kindje dat sliep tussen de warme schapenwol, en het kindje lachte tegen hem.

Toen lachte de baas ook tegen de herders en hij zei dat hebben jullie goed gedaan, zo’n klein kindje in de stal mag geen kou lijden.

De baas was niet boos meer en zeer tevreden gingen ze terug naar hun schaapjes.

(2018)