God en de computer

God ging naar zijn engelen en zei: “Wat zijn de mensen op de aarde toch knap. Toen mijn Zoon in Bethlehem geboren werd, was het wiel al lang uitgevonden, maar er waren nog geen auto’s, treinen, fietsen en ook geen rollators voor mensen die slecht kunnen lopen.
Al het vervoer werd gedaan met een ezel. Van een telefoon had men nog nooit gehoord, alle berichten moesten van mens tot mens worden overgebracht. Over een lange afstand duurde het weken of maanden om een boodschap over te brengen. Je kon elkaar niet even opbellen. Nu praten we veel met elkaar online via mailtjes, appjes of op sociale media. Kinderen zijn daar meestal handiger en sneller in dan oudere mensen. Die voelen zich daardoor soms buitengesloten.

Ik hoorde twee meisjes met elkaar praten, het ene meisje was blij met een mailtje van haar oma. Ze was er trots op dat haar oma dat kon. Ze vroeg: “heb jij ook wel eens een mailtje van je oma gehad??” “Nee”, zei het meisje “maar ik kreeg voor mijn verjaardag van mijn oma een grote enveloppe met postzegels erop met een zelfgeschreven verhaal erin.”

“Ja”, zei de engel tegen God, “de tijden zijn veranderd en de wereld die U geschapen heeft is ook veranderd. Het zou niet goed zijn als de mensen nu nog zoals 2000 jaar geleden moesten leven. Misschien zijn de mensen op aarde zoals U het zegt knap geworden.”

(2023)

Goede Vrijdag

Jezus was door zijn vijanden veroordeeld tot de dood aan het kruis. Hij leed veel pijn.

Op de Calvarieberg waar het kruis stond, zat een klein konijntje tussen de struiken en zag Jezus aan het kruis hangen en wilde hem graag helpen, maar hoe? Het konijntje dacht, was ik maar een eekhoorn dan kon ik in het kruis klimmen en de scherpe doornen uit de kroon halen die het hoofd van Jezus doorboren maar konijntjes kunnen niet klimmen. Jammer!

Verderop in een hoge boom zat een klein vogeltje op de rand van zijn nestje en zag het lijden van Jezus en werd daar heel verdrietig van. Het vogeltje wist dat Jezus een goed mens was en veel vrienden had. Maar zelfs zijn vrienden de apostelen konden Jezus niet helpen! Zij waren in slaap gevallen toen Jezus hen vroeg: “willen jullie bij mij blijven want ik ben bang”. Jezus wist dat zijn lijden nu ging beginnen! Het vogeltje kreeg tranen in de ogen en zei: “ik ga Jezus helpen. God die de Vader is van Jezus heeft mij geschapen en heeft mij vleugels gegeven en die vleugels ga ik nu gebruiken om Jezus te helpen!”. Zij vloog naar het hoofd van Jezus aan het kruis en slaagde er in een doorn van Jezus los te krijgen! Terwijl zij dat deed viel er een druppel bloed op de borst van het vogeltje. En zo werd het vogeltje een roodborstje!

(2023)

Het ezeltje

Domme mensen worden vaak “ezels“ genoemd. Hij of zij is “zo dom als een ezel“ zegt men dan. Waarom eigenlijk? Waarom zou een ezel dom zijn?

Een heel bekend ezeltje is het ezeltje van Sint Jozef en Maria, maar dat was zeker niet dom, dat ezeltje was heel wijs, sterk en geduldig! Sint Josef en Maria moesten op bevel van de keizer naar Bethlehem om hun naam op te schrijven om geteld te worden, dan wist de keizer precies welke familie er uit Bethlehem kwam! In die tijd was er nog geen telefoon en er waren ook nog geen computers dus je moest je naam echt op gaan schrijven in Bethlehem als je daar geboren was! Josef en Maria woonden toen in Nazareth en dat was heel ver van Bethlehem, meer dan 100km! Er waren toen ook nog geen treinen, auto’s, bussen of fietsen. De mensen hadden alleen maar een ezeltje als ze op reis moesten.

Josef en Maria moesten dus dat hele eind naar Bethlehem lopen en dat was heel zwaar vooral voor Maria want zij was in verwachting van haar kindje Jezus. Ook voor het ezeltje was het zwaar want het ezeltje moest Maria dragen.

Er was toen gelukkig geen oorlog in dat land dus Josef en Maria waren geen vluchtelingen! Zij konden onderweg naar Bethlehem wel een plekje vinden om te overnachten al was dat heel primitief! Zij kwamen na een paar dagen dankzij hun ezeltje in Bethlehem aan en daar is Jezus geboren. Een ezel is dus niet zo dom als men altijd zegt, maar sterk en geduldig!

De juf die dat op school aan de kinderen had verteld ging die middag vermoeid naar huis en droomde die nacht dat zij de volgende dag op een ezel naar school moest, de ezel stond al voor de deur en zij moest er op! Het was wel gevaarlijk want een ezel is niet gewend aan het verkeer en niet aan stoplichten!!!!

Maar dromen zijn bedrog!!! De juf werd wakker en zij kon met de auto naar school …

(2022)

God is moe


God gaat naar de engelen en zegt: “Ik wil met vakantie, de mensen en kinderen op aarde gaan met vakantie en ik wil dat ook”.

Ik word zo moe van alle vragen en gebeden die ik moet aanhoren en waar de mensen een antwoord op verwachten. Er komen steeds meer moeilijkheden en dat is hun eigen schuld. De mensen vernielen en ontregelen de schepping omdat ze het steeds beter en luxer willen hebben. Er is milieuvervuiling en tot in de hemel dringen de uitlaatgassen door, misschien moeten wij nog mondkapjes gaan dragen.

Evenals de mensen op aarde heb ik ontspanning nodig! Gisteren zag ik een poes op een balkonnetje liggen. Hij sliep heerlijk in de zon helemaal ontspannen, ik was jaloers op de poes.

De engelen begrijpen dat wel: God is ook aan ontspanning toe, er is zoveel ellende oorlog en geweld op aarde. Zelfs in het kleine Nederland hebben de boeren ruzie met de regering omdat er koeien weg moeten die teveel stikstof zouden produceren. De boeren gaan demonstreren en veroorzaken veel ellende, de kranten staan er vol van!

Een van de engelen komt naar God toe en zegt: ”Ik zie iedere dag op aarde dat de mensen ook veel goede dingen doen voor elkaar. Niet alleen voor zieken en hulpbehoevenden maar ook voor mensen die in een moeilijke situatie soms hulp nodig hebben. En dat staat niet in de krant!!”

God wordt door dat bericht van de aartsengel Michael weer wat opgevrolijkt! Hij besluit om niet op vakantie te gaan maar bij de mensen te blijven als ze Zijn hulp inroepen! Gelukkig!!

(2022)

Willie de zebra

Willie de zebra woont in de dierentuin en daar komen veel mensen en kinderen naar hem kijken omdat hij zo mooi gestreept is. Eerst woonde Willie in Afrika, daar wonen nog veel meer zebra’s. Maar Willie verhuisde met zijn vader en moeder naar de dierentuin en daar wordt heel goed voor de zebra s gezorgd. Maar toch is Willie niet blij in de dierentuin. Hij is een beetje jaloers op de andere dieren b.v. op de bruine beren en op de mooie witte ijsberen. Hij zag een Pauw met prachtige gekleurde veren en hij zag de vogels die weg konden vliegen naar andere landen of naar tuinen waar de mensen lekker vogelvoer hadden uitgestrooid. En ik heb alleen maar strepen op mijn lijf, zei hij, het is net of ik altijd in mijn pyjama loop. Willie probeerde altijd weg te kruipen als de mensen naar hem kwamen kijken, dan ging hij onder een boom staan. Maar in die boom woonde Johannes de duif, die vloog dikwijls naar het bos of naar de stad, maar ‘s avonds kwam hij altijd weer terug naar zijn nest in de boom en hij vertelde dan aan Willie waar hij was geweest en wat hij had gezien. Die duif zag dat Willie niet gelukkig was en dat vond hij wel jammer. Hij zei:”zebra’s kunnen niet vliegen, dus jij bent nog nooit in de stad geweest, in de stad is het heel druk er rijden auto’s fietsen en brommers en de mensen kunnen niet veilig de de straat oversteken. En weet je wat de mensen die de baas zijn in de stad gedaan hebben? Ze hebben op verschillende plaatsen in de stad zwart-witte strepen op de straat gezet en als de mensen veilig de straat willen oversteken dan lopen ze over die strepen de weg over en dan moeten de auto’s, fietsen en brommers wachten tot ze aan de overkant zijn. En weet je hoe ze die gestreepte plaatsen noemen? Dat noemen ze zebrapaden en alle mensen zijn daar heel blij mee. Dus Willie jij moet niet boos zijn of ontevreden maar je moet heel trots zijn op je gestreepte huid, want in heel de wereld kunnen de mensen nu veilig oversteken op jouw zebrapad.
Willie werd er heel blij van toen hij dat hoorde en hij was nu ook heel trots als de mensen naar hem kwamen kijken. En de duif was zijn beste vriend geworden!!

(2021)

Bengeltje

Er was eens een engeltje dat heel mooi kon zingen en toen het kindje Jezus geboren was in Bethlehem wilde ze natuurlijk ook mee met de andere engeltjes om voor het kindje te gaan zingen. De aartsengel Gabriel leerde hen allemaal heel mooie kerstliedjes zoals: Er is een kindeke geboren op aard, en nog veel meer.
Een engeltje mocht een mooi lied voor Maria zingen en een ander engeltje mocht een heel mooi kerstliedje op de fluit spelen. Maar het engeltje dat zo mooi kon zingen wilde geen kerstliedje zingen, zij wilde een leuk liedje zingen waar het kindje om moest lachen een liedje over kikkertjes. Toen werd de engel Gabriel heel boos. Als jij geen kerstliedje wil zingen mag je niet met ons mee. Jij bent geen engeltje maar een bengeltje. Je mag niet mee naar Bethlehem! Daar schrok het engeltje wel van want ze wilde natuurlijk graag mee om haar liedje voor het kindje te zingen. Toen de andere engeltjes met Gabriel weg gingen kwam er net een donkere wolk voorbij, het engeltje verstopte zich achter die wolk en ging toch stiekem mee naar Bethlehem. Maria en Jozef vonden het heel fijn dat er zoveel egeltjes kwamen zingen maar ze waren heel moe. Ze hadden een lange reis gemaakt van Nazareth naar Bethlehem en toen ze in een herberg wilden uitrusten was die herberg vol, er was geen plaats meer voor hen. Ze mochten niet binnen. Toen vonden ze een stal waar ze konden rusten en daar werd het kindje Jezus geboren. Maar toen de engeltjes zo mooi gingen zingen vielen ze in slaap. Jammer!! Toen kwam het bengeltje achter de wolk vandaan en zij begon haar liedje te zingen, zij zong: Wij kikkertjes zitten hier op ons gemak en zingen zo vrolijk ons liedje Kwak! Kwak! ……. Maar we hebben hier ook nog iets anders te doen, we geven het kindje straks voorzichtig een zoen! Kwak! Kwak! En toen werden Maria en Josef wakker en ze zwaaiden naar het bengeltje. Het kindje Jezus lachte en klapte vrolijk in zijn handjes. Het bengeltje mocht het Kindje een zoentje geven en toen ging ze met de andere engeltjes weer terug naar de hemel en de engel Gabriel was niet boos meer op haar Ze was geen bengeltje meer. Gelukkig!!

(2020)

De giraffe


Dit is Gerda de giraffe.
Zie je wat een vreselijke lange nek zij heeft, dat is niet alleen erg grappig maar heel handig. Zo kan ze blaadjes uit de boom eten. Het maakt niet uit hoe hoog de boom is. Gerda kan er altijd wel bij. Wat een olifant kan met zijn slurf kan Gerda met haar lange nek. Ze kan ook eerst goed kijken of ze er een blaadje wel goed vind uit zien. En daar is Gerda wel trots op.
Maar nu wordt het winter en het gaat vriezen en sneeuwen en de lange nek van Gerda wordt vreselijk koud. Ze is binnenkort jarig en ze wil graag een sjaal voor haar lange nek. Wie gaat die voor haar breien?

(2020, achterkleinkind -x jaar- is jarig)

Klara

Klara het kalfje dat wil op de fiets, want altijd maar grazen in de wei … dat vindt ze maar niets. Als ze de kinderen naar school ziet fietsen dan wil ze graag mee. Maar dan zegt haar moeder: “Nee Klaartje, nee, een kalfje kan niet op de fiets en past ook niet in de klas. Jij hoort in de wei en je eet lekker gras. Want als je veel gras eet dan kun je goed groeien en dan word je net zo groot als de andere koeien. Op school is geen wei en ook geen gras, niet op de speelplaats en ook niet in de klas.
En als het heel koud is buiten en het sneeuwt en het vriest dan moeten die kinderen toch naar school op de fiets!
Ze mogen niet in hun lekkere warme kamer blijven, ze moeten naar school om te leren lezen en schrijven.
En dan staan wij in de lekkere warme stal van de boer en we krijgen dan hooi en koeienvoer!
Lekker hoor!!”
Maar een kalfje past niet op de fiets! hè Max.

(2020, achterkleinkind -5 jaar- is jarig)

Pimpeltje

Pimpeltje is een klein vogeltje. Ze is heel erg moe, ze had heel ver gevlogen en nu moest ze naar haar nestje toe om uit te rusten. Ze zag Baloe de olifant en ze vroeg: “Mag ik met jou mee want ik ben zo moe?” Ja hoor, zei Baloe. “Kom maar op mijn slurf zitten, dan breng ik je naar je nestje toe!”.

“Dank je wel Baloe” zei Pimpeltje. “Nu ben jij mijn vriendje.”

(2020, achterkleinkind -2 jaar- is jarig)

Hanno de haas

Het was zondagmiddag en het was Pasen. Hanno hoorde de klokken luiden. Als hij even een kijkje kon nemen op de weg, dan zag hij veel mensen lopen.
Zij gingen naar de kerk. Ze hadden mooie kleren aan, ze waren op z’n Paasbest. Het was prachtig weer, de zon scheen. Het was heerlijk om buiten te lopen.
De weide was groen en vol met madeliefjes. Er waren al groene blaadjes aan de bomen. Hanno huppelde vrolijk door de wei. Hij ging op bezoek bij de kippen van boer Koos. Maar de kippen van boer Koos waren allemaal erg boos.
Ze wilden niet in het kippenhok. Ze wilden veel liever in de wei lopen net als Hanno. “Goede morgen kippen” zei Hanno, ik ben de Paashaas. Maar de kippen lachten hem uit en zeiden “Dat kan niet, Paashazen bestaan niet”. Er zijn alleen paaseieren en die leggen wij. Met Pasen eten de mensen allemaal paas-eieren. Soms komen er ook lieve kuikentjes uit onze eieren. Hazen kunnen geen eieren leggen en krijgen ook nooit kuikentjes. Dag Hanno, ga jij maar vlug naar je hazenvrouwtje in het bos, want zij zit daar helemaal alleen. Toen werd Hanno een beetje verdrietig. Hij ging maar vlug terug naar zijn nestje. Toen hij daar binnen kwam, was er een grote verrassing. Er waren zes lieve kleine hazen- kindertjes geboren. Hanno keek trots naar zijn kindertjes en zijn vrouwtje.
Hij maakte ‘n sprongetje van plezier. Ssst… zei zijn vrouw, ze slapen! Toen ging Hanno naar buiten om lekkere verse groene klaverblaadjes voor zijn vrouw te plukken. Het was een echt Paasfeest, niet alleen in het hazennestje, maar ook bij de kippen. Zij mochten nu ook buiten lopen van boer Koos. Toen Hanno kwam vertellen dat hij zes kleine hazenkindertjes gekregen had, kakelden de kippen van plezier. En het was Paasfeest in het hele land, want de mensen vierden dat Jezus was verrezen.
Hij was gestorven aan het kruis en in het graf gelegd.
Maar nu leeft Hij weer en begint zijn nieuwe leven.

(2020)